Afzonderlijke aanslag van 10% bij ten onrechte aanleggen liquidatiereserve terug te vorderen?
Een vennootschap die als “klein” kwalificeert in het kader van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen kan - onder bepaalde voorwaarden - een liquidatiereserve aanleggen tegen betaling van een afzonderlijke aanslag van 10%. Na het doorlopen van de wachtperiode kan die liquidatiereserve fiscaal gunstig uit de vennootschap gehaald worden. Aan de minister van Financiën werd gevraagd of die afzonderlijke aanslag van 10% kan teruggevorderd worden zo later blijkt dat de voorwaarden voor het aanleggen van de liquidatiereserve destijds toch niet vervuld waren.
Liquidatiereserve: fiscaal gunstige dividenduitkering
Sinds 1 januari 2017 dient bij de uitkering van een dividend in principe 30% roerende voorheffing ingehouden te worden. Een kmo-vennootschap kan er echter voor opteren om (jaarlijks) een fiscaal gunstige liquidatiereserve aan te leggen waarbij (een deel van) de winst van het boekjaar op een afzonderlijke passiefrekening van de balans wordt geboekt. Na een wachtperiode van 5 jaar kan die liquidatiereserve als dividend uitgekeerd worden tegen slechts 5% roerende voorheffing. Wordt de liquidatiereserve daarentegen vroeger uitgekeerd, dan is er 20% roerende voorheffing verschuldigd. Wie zijn vennootschap stopzet door die te ontbinden en te vereffenen, kan de liquidatiereserve uitkeren aan 0%, zelfs al gebeurt die liquidatie binnen de wachtperiode van 5 jaar.
Op het moment van uitkeren is de uitkering onderworpen aan de balanstest. O.m. BV’s moeten naast de balanstest ook voldoen aan de liquiditeitstest. Dit komt er respectievelijk op neer dat de liquidatiereserve maar uitgekeerd kan worden zo de uitkering niet tot gevolg heeft dat het netto-actief onder een minimumgrens daalt en de vennootschap haar opeisbare schulden kan blijven betalen gedurende minstens 12 maanden volgend op de uitkering.
Voorwaarden niet vervuld?
Een liquidatiereserve kan niet zomaar aangelegd worden. Een basisvoorwaarde is dat de vennootschap op het moment van aanleggen, een kleine vennootschap is in de zin van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen. Indien later blijkt dat die voorwaarde niet vervuld was en er toch een liquidatiereserve aangelegd werd, kan de Administratie de dividenduitkering onderwerpen aan 30% roerende voorheffing.
De minister van Financiën heeft zich onlangs uitgesproken over de vraag of die 10% afzonderlijke aanslag kan gerecupereerd worden zo op het moment van de dividenduitkering blijkt dat voormelde voorwaarde destijds niet vervuld was. De minister heeft bevestigend op de vraag geantwoord (Vr. en Antw. Kamer 2021-2022, nr. 50-084, 154).
De vennootschap die teveel belastingen betaalde, nl. 10% afzonderlijke aanslag op het moment van aanleggen van de liquidatiereserve en nog eens 30% roerende voorheffing op het moment van uitkeren van de liquidatiereserve, kan bezwaar indienen op grond van art. 373 WIB. Er is met name sprake van een correlatieve overbelasting.
Er dient bezwaar ingediend te worden tegen de aanslag waarin de liquidatiereserve werd gecreëerd. Dat bezwaar moet ingediend worden binnen de zes maanden, te rekenen van de derde werkdag volgend op de verzending van het aanslagbiljet van de roerende voorheffing van 30%.
Stefaan Kindt
Gerelateerde artikels
Vlaams regeerakkoord! Tijd voor eindejaarsgeschenken?
Lees meerWat zijn de aangiftetermijnen in 2023 voor de aangiften in de personenbelasting?
Grondige wijziging.
Nieuwe berekeningswijze van de 80%-grens voor zelfstandige bedrijfsleiders
Laat uw premie herberekenen.