Bijlageformulier vereist voor aftrek beroepsmatige huur sinds aanslagjaar 2024
Sinds inkomstenjaar 2023/aanslagjaar 2024 wordt de aftrek van huur als beroepskost onderworpen aan een nieuwe, bijkomende voorwaarde, nl. een bijlageformulier 270 MLH dat door de huurder (natuurlijke persoon of rechtspersoon onderworpen aan de inkomstenbelasting) dient gevoegd te worden bij zijn belastingaangifte.
Bijlageformulier 270 MLH
Het bijlageformulier is inmiddels gepubliceerd (BS 14.03.2024). Daarop moet de huurder een aantal inlichtingen vermelden zoals de identificatiegegevens van de verhuurder, het adres van het gehuurd onroerend goed, de in het inkomstenjaar betaalde of toegekende huurvergoeding (huur en de huurvoordelen), alsook het deel dat door de huurder werd ingebracht als beroepskost.
Zo de verhuurder een natuurlijke persoon is, moet op het formulier zijn naam, voornaam, adres, rijksregisternummer of desgevallend zijn KBO-nummer vermeld worden. Gaat het om een rechtspersoon, zoals een vennootschap (BV, NV,…) dan dient de benaming, adres van de zetel en het KBO-nummer daarvan opgenomen te worden.
Het bijlageformulier geldt per onroerend goed. Worden er bv. drie panden beroepsmatig gehuurd, dan moet er bij de belastingaangifte drie bijlageformulieren gevoegd worden. Het volstaat echter één bijlage te gebruiken zo één globale vergoeding betaald werd voor meerdere onbebouwde percelen.
De bijlageplicht geldt niet enkel bij huur, maar ook voor andere zakelijke rechten, zoals vruchtgebruik, erfpacht en opstal. Enkel de betaling/toekenning van de vergoeding daarvan moet vermeld worden op het formulier en niet de afschrijving ervan.
De huur voor roerend goed, wat zich voordoet bij de verhuur van een gemeubelde woning, moet ook niet opgenomen worden op het formulier. Wordt er daaromtrent geen opsplitsing gemaakt in de huurovereenkomst tussen verhuur onroerend en roerend gedeelte, dan gaat de fiscus ervan uit dat 60% slaat op de verhuur van onroerend goed en 40% betrekking heeft op de verhuur van roerend goed. Enkel 60% van de werkelijke ontvangen huur moet dan vermeld worden op het bijlageformulier. Wordt er bv. één globale huurprijs gevraagd van € 1.500, dan moet € 900 (€ 60% van 1.500) opgenomen worden op het bijlageformulier.
Voor de volledigheid geven we hier nog mee dat indien gezamenlijk belaste partners (gehuwden en wettelijk samenwonende partners) de huur van éénzelfde pand in aftrek nemen, zij ieder afzonderlijk een bijlageformulier moeten invullen. Er moeten m.a.w. twee bijlagen ingevuld worden waarop zij beiden het totale bedrag van de huur invullen en ieder het deel van de huur dat zij specifiek in aftrek nemen.
Geen bijlage = geen huuraftrek voor huurder?
Als algemene regel kunnen we stellen dat de huuraftrek in hoofde van de huurder zal verworpen worden zo het bijlageformulier niet bij de belastingaangifte wordt gevoegd. Die bijlageplicht geldt sowieso voor vennootschappen, maar een natuurlijke persoon die geen huur in aftrek neemt als beroepskost, dient uiteraard geen bijlage bij zijn aangifte personenbelasting te voegen.
Ook wanneer de verhuurder de huur factureert aan zijn huurder is er geen bijlageplicht. Ontvangt een vennootschap dus bv. maandelijkse een huurfactuur voor haar handelspand, dan moet zij geen bijlage opnemen bij haar aangifte vennootschapsbelasting. De facturen volstaan dan in principe immers om de huur in aftrek te nemen als beroepskost.