Bijverdienen na pensioen in 2021

Een gepensioneerde mag uiteraard nog bijverdienen. Wie 65 jaar of ouder is, mag onbeperkt bijverdienen, maar in alle andere gevallen moet wel rekening gehouden worden met grensbedragen opdat een deel van het pensioen niet ingeleverd moet worden. We bekijken concreet wat de doorslaggevende factoren zijn.

Wat bij overschrijding?

Wie de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar heeft bereikt of ouder is, kan zonder fiscale kopzorgen onbeperkt bijverdienen. Wie nog geen 65 jaar is kan dat ook, maar moet dan minstens 45 jaar loopbaan achter de rug hebben. Wie aan één van voornoemde criteria niet voldoet, moet zijn inkomsten beperken. Iemand die enkel een overlevingspensioen heeft, moet zijn beroepsinkomsten sowieso beperken, ook al is de persoon in kwestie ouder dan 65 jaar. Als de bijverdiensten te groot worden voor de Federale Pensioendienst (FPD), dan zal de FPD immers in het pensioen snijden, of het helemaal niet meer betalen. Hoeveel pensioen er dan verloren wordt, is dan in verhouding tot de mate waarin het maximumbedrag wordt overschreden. Iemand die bijvoorbeeld 25 % te veel bijverdient, ziet zijn pensioen dat jaar met hetzelfde percentage verminderden.

Hoeveel?

Hoeveel er concreet mag bijverdiend worden, hangt af van ieders situatie. Naast de leeftijd en de duur van de loopbaan, spelen er nog factoren die bepalen hoeveel er mag bijverdiend worden zonder de pensioengelden te verliezen. Om het bedrag vast te stellen, houdt de FPD rekening met het pensioen, nl. is in de eerste plaats of het om een rustpensioen of een overlevingspensioen gaat; daarnaast met het sociaal statuut van de te werk gestelde gepensioneerde, nl. wordt er bijverdiend als werknemer of als zelfstandige en tenslotte speelt de kinderlast een rol, nl. zijn er nog kinderen ten laste? De wettelijke grensbedragen worden jaarlijks aangepast. Voor 2021 gaat het om onderstaande bedragen:

terug naar overzicht