Circulaire over 80%-berekening bij groepsverzekering/IPT

Bij een groeps- of IPT-verzekering voor een bestuurder moet rekening gehouden worden met een zgn. 80%-grens waarbij de op jaarbasis betaalde of toegekende regelmatige en minstens maandelijkse bezoldigingen van belang zijn. Circulaires van 17 augustus en 14 december 2020 geven daar meer uitleg over en m.n. over de vraag hoe dat zit met minder bezoldigingen tijdens de coronacrisis.  

80%-grens

Voor de opbouw van een groepsverzekering of een individuele pensioentoezegging via een vennootschap is de zgn. 80%-grens cruciaal. Betaalde premies zijn slechts aftrekbaar in de mate het  wettelijk als aanvullend pensioen pensioen niet meer bedragen dan 80% van de laatste normale bruto jaarbezoldiging.  Vermits het werkelijke wettelijk pensioen tijdens de loopbaan nog niet bekend is, werkt de fiscus met een forfaitair bedrag.  Een bestuurder mag zijn wettelijk pensioen ramen op 25% van zijn bruto bezoldiging, zonder dat de uitkomst echter lager of hoger mag zijn dan bepaalde absolute bedragen.

Bedragen

Die minimum- en maximumbedragen worden jaarlijks door de fiscus bekend gemaakt en voor inkomstenjaar 2019 ging het om een minimumpensioen van 14.838,59 euro en een maximumpensioen 17.347,58 euro. Omgerekend komt dat erop neer dat, om een extralegaal pensioen te kunnen opbouwen, het loon voor 2019 hoger dient te zijn dan 18.548,24 euro (nl. 14.838,59 euro/80%). Een bestuurder die minder loon opneemt, valt onder het minimumbedrag van het wettelijk pensioen en bijgevolg is er binnen de 80%-grens geen ruimte voor een aanvullend pensioen. Tijdens 2019 is het echter niet ondenkbaar dat een bestuurder minder loon heeft opgenomen of zijn loon tijdelijk geschorst werd omwille van de coronacrsis.

Coronacrisis

De circulaire van 14 december 2020 wil aan die situatie tegemoet komen. Terwijl de Commissie voor Aanvullende Pensioenen voor Zelfstandigen nog had gesuggeerd om de bezoldiging van het niet corona-geïmpacteerd jaar 2019 te mogen hanteren voor de toetsing van de 80 %-grens in het jaar 2020, wordt dit in de circulaire resoluut van de hand gewezen. Er wordt wel een andere oplossing voorgesteld. Om te beoordelen of de voormelde bezoldigingen regelmatig en ten minste om de maand worden betaald of toegekend, worden de maanden waarvoor de bedrijfsleider zijn bezoldiging heeft stopgezet en als tijdelijke maatregel in het kader van de coranacrisis door een overbruggingsrecht kan genieten, buiten beschouwing gelaten, aldus de circulaire. Voor de bestuurders die een overbruggingsrecht kunnen/konden genieten en wiens bezoldiging minstens één maand werd stopgezet, is er dus geen risico op volledige verwerping van de pensioenbijdragen bij de vennootschap of taxatie ervan als voordeel van alle aard bij de bestuurder.

terug naar overzicht