De zgn. deeleconomie anno 2021

Op 23 april 2020 heeft het Grondwettelijk Hof de regeling omtrent de zgn. deeleconomie ongrondwettig verklaard. Dat betekent echter niet dat de regeling volledig verdwenen is, maar dat de betreffende regeling van 2018 terzake terug herleeft, zij het evenwel dat de regering op het laatste nippertje nog enkele aanpassingen heeft doorgevoerd bij wet van 20 december 2020 houdende dringende diverse fiscale en fraudebestrijding bepalingen.

Ongrondwettigheid

De ongrondwettigheid van de regeling omtrent de zgn. deeleconomie heeft niet tot gevolg dat de regeling verdwijnt. Integendeel, het leidt er gewoonweg toe dat de regeling van toepassing is op grond van de regels terzake zoals die in 2018 bestonden. Concreet komt dat erop neer dat de diensten in de deeleconomie voortaan niet langer fiscaal vrijgesteld zijn, maar dat daarvoor een belastingtarief geldt van 20 %, weliswaar na aftrek van een kostenforfait van 50 %. De globale belastingdruk komt dan m.a.w.op 10% te liggen.  

Beperking

De inkomsten uit de deeleconomie moeten wel beperkt blijven want anders komen ze te vallen onder de gewone progressieve tarieven in de personenbelasting. Er geldt een jaarplafond, weliswaar niet van 3.255 euro zoals in de oude regeling van vóór 2018 van toepassing was, maar zoals voor het verenigingswerk in de sportsector, en in het verlengde van de vernietigde regeling inzake het belastingvrij bijklussen van nl. een nog te indexeren bedrag 3.830 euro. Hierbij worden ook  vergoedingen inzake het verenigingswerk in aanmerking genomen.  

Vanaf wanneer?

Een interessante vraag is uiteraard wanneer de bovenstaande regels eigenlijk in voege gaan. De ‘oude’ regeling is terug in voege sinds 1 januari 2021, maar dat moet enigszins wel genuanceerd worden. Prestaties die vallen onder de deeleconomie die nog in 2020 geleverd werden, maar pas sinds 1 januari 2021 worden uitbetaald vallen ook onder de ‘oude’ regeling. Concreet komt dat erop neer dat die inkomsten niet vrijgesteld zullen zijn, maar onderhevig aan 10% belastingen. Bijgevolg zullen, ook de erkende platformen opnieuw bedrijfsvoorheffing moeten inhouden op de inkomsten uit de deeleconomie.

terug naar overzicht