De zgn. effectentaks ongrondwettig
Sinds 2018 moet er een taks betaald worden op effecten die ingeschreven zijn op een effectenrekening, nl. al dan niet beursgenoteerde aandelen, obligaties, en rechten van deelnemingen in gemeenschappelijke beleggingsfondsen, kasbons en warrants. Aan het Grondwettelijk hof werd gevraagd of deze taks niet ongrondwettig is.
De effectentaks bedraagt 0,15% en wordt berekend op de gemiddelde waarde van de effectenrekeningen. Die gemiddelde waarde wordt bekomen door de waarde op bepaalde referentietijdstippen te nemen, nl. op 31.12, 31.03, 30.06 en 30.09, en te delen door het aantal referentietijdstippen. De taks is echter pas verschuldigd indien de totale waarde van de effecten 500.000 euro overschrijdt. Dat plafond geldt echter per belastingplichtige met gevolg dat het bij effecten die worden aangehouden door echtgenoten al moet gaan om een plafond van 1.000.000 euro opdat de effectentaks verschuldigd is.
Onlangs werd bij het Grondwettelijk hof een verzoek tot nietigverklaring van deze taks gevorderd op basis van o.m. schending van het gelijkheidsbeginsel en non-discriminatie. Volgens de indieners zou er een in de eerste plaats een verschil in behandeling zijn naargelang de aard van de verschillende instrumenten die op een effectenrekening zijn ingeschreven. Sommige financiële instrumenten ingeschreven op een effectenrekening zijn immers wel aan de effectentaks onderhevig, terwijl dat bij andere zoals afgeleide producten van vastgoedcertificaten niet zo is. Dat verschil is gebaseerd op een beleidskeuze die kennelijk onredelijk is, aldus het Grondwettelijk hof. Daarnaast zou er ook een verschil in behandeling zijn naargelang de financiële instrumenten al dan niet ingeschreven staan op een effectenrekening. Volgens het Hof wordt er inderdaad ook een niet te verantwoorden onderscheid gemaakt tussen aandelen op een effectenrekening – en dus onderhevig aan de effectentaks – en aandelen op naam die ingeschreven staan in een register en dus niet belastbaar zijn.
Het bovenstaande heeft ertoe geleid dat het Grondwettelijk hof op 17 oktober 2019 heeft geoordeeld dat de effectentaks ongrondwettig is. De uitspraak geldt enkel voor de toekomst. Voor afrekeningen die zijn afgesloten laatst per 30 september 2019 blijft de effectentaks nog wel verschuldigd.
Dirk van Collie
Gerelateerde artikels
Wat zijn de aangiftetermijnen in 2023 voor de aangiften in de personenbelasting?
Grondige wijziging.
Nieuwe berekeningswijze van de 80%-grens voor zelfstandige bedrijfsleiders
Laat uw premie herberekenen.
Afzonderlijke aanslag van 10% bij ten onrechte aanleggen liquidatiereserve terug te vorderen?
Wat zegt de minister van Financiën?