Een streep door cash for car

Sinds 1 januari 2018 is er een mobiliteitsvergoeding van toepassing waarbij werknemers hun bedrijfswagen kunnen inruilen tegen een geldelijke vergoeding die op fiscaal en sociaalrechtelijk vlak voordelig is. Het Grondwettelijk hof heeft op 23 januari 2020 deze cash for car regeling ongrondwettelijk bevonden wegens o.m. schending van het gelijkheidsbeginsel.

Doel

Met o.m. de bedoeling het fileleed op onze wegen de verzachten heeft de wetgever sinds 1 januari 2018 een cash for car regeling ingevoerd. Werknemers kunnen hun bedrijfswagen inruilen tegen een mobiliteitsvergoeding. De regels omtrent de ruiling op zich worden door de werkgever in kwestie zelf bepaald (o.m. welke bedrijfswagens wanneer ingeleverd moeten worden) voor zover die regels dan maar bij opstart van de regeling kenbaar gemaakt zijn. Enkel werkgevers die minstens 3 jaar bedrijfswagen ter beschikking stellen aan hun werknemers kunnen de cash for car regeling invoeren, tenzij de onderneming minder dan 3 jaar bestaat en daarbij al minstens 1 jaar bedrijfswagens aanbiedt. De werknemers moeten op moment van aanvraag van de ruiling ook minstens ononderbroken 3 maanden recht hebben op een bedrijfswagen, én ten minste 12 maanden een bedrijfswagen hebben in een periode van 36 maanden.

Berekening

De hoogte van de mobiliteitsvergoeding hangt af van de cataloguswaarde van de ingeleverde wagen. De vergoeding bedraagt meer bepaald 20% van 6/7^e van de cataloguswaarde. Dat mag echter met 20% verhoogd worden als de werknemer ook over een tankkaart beschikt. Op fiscaal en sociaal vlak is de mobiliteitsvergoeding interessant vermits ze niet wordt beschouwd als loon. Er moeten geen gewone RSZ-bijdragen op betaald worden. Enkel de werkgever betaald een solidariteitsbijdrage gelijk aan de CO2-solidariteitsbijdrage van de ingeruilde wagen. Fiscaal is de mobiliteitsvergoeding een belastbaar voordeel waarop bedrijfsvoorheffing moet ingehouden worden, nl. 4% van 6/7^e van de cataloguswaarde, maar mag niet lager liggen dan (een te indexeren) jaarbedrag van 820 euro.

Ongrondwettig

Sommige vakbondsorganisaties hebben de cash for car regeling aangevochten voor het Grondwettelijk hof die onlangs uitspraak hebben gedaan. Het hof vindt de regeling ongrondwettig omdat het leidt tot een ongelijke fiscale en sociale behandeling. De vergoeding wordt fiscaal minder zwaar belast. Hierdoor worden werknemers die geen beroep konden doen op de cash for car regeling gediscrimineerd. De cash for car regeling blijft nog wel van kracht tot en met 31 december 2020. Vanaf 2021 wordt de mobiliteitsvergoeding dan belast als een gewoon loon. Werknemers kunnen dan eventueel wel overstappen naar het mobiliteitsbudget waarbij hun bedrijfswagen kan ingeruild worden tegen o.m. een milieuvriendelijker model.

terug naar overzicht