Een werkloosheidsuitkering én een zelfstandige activiteit?
Bent u werkloos, dan mocht u tot voor kort slechts in uitzonderlijke gevallen een nevenactiviteit uitoefenen. Sinds 1 oktober 2016 heeft de Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening dat echter gewijzigd. Het is dan voortaan ook mogelijk om een zelfstandige nevenactiviteit uit te oefenen zonder daarbij uw werkloosheidsuitkering te verliezen. Wat zijn de spelregels ter zake?
De maatregel die de RVA sinds 1 oktober 2016 in het leven geroepen heeft, staat beter gekend als de zgn. springplank als zelfstandige. Sindsdien is het dus mogelijk om een werkloosheidsuitkering te behouden voor een periode van 12 maanden wanneer u daarnaast ook nog een zelfstandige activiteit uitoefent. Die gunstmaatregel geldt echter niet onvoorwaardelijk. U kunt daarvan slechts genieten als u tegelijkertijd aan vijf voorwaarden voldoet:
- u moet aangifte doen van uw zelfstandige nevenactiviteit op het ogenblik van uw uitkeringsaanvraag of, indien u al uitkeringen ontvangt vóór het begin van de activiteit. Doet u geen aangifte, dan moet u uw uitkering terugbetalen en wordt u ettelijke weken van een werkloosheidsuitkering uitgesloten. Daarenboven kunt u mogelijks ook strafrechtelijk vervolgd worden;
- uw werkloosheid mag niet zijn veroorzaakt door de stopzetting of de vermindering van een loontrekkende activiteit met het oog op het bekomen van het voordeel ‘springplank naar zelfstandige’;
- u mag de nevenactiviteit niet als hoofdberoep hebben uitgeoefend gedurende de afgelopen zes jaar, gerekend van datum tot datum;
- u mag de activiteit niet door derden laten uitoefenen zoals door werknemers of onderaannemers, tenzij bij wijze van uitzondering;
- u mag het voordeel niet cumuleren met een loontrekkende activiteit of een artistieke activiteit.
Voldoet u aan alle bovenstaande voorwaarden, dan mag u uw bijberoep uitoefenen en behoudt u uw werkloosheidsuitkering. Het dagbedrag van uw werkloosheidsuitkering wordt daarbij echter verminderd naargelang de inkomsten uit de zelfstandige activiteit en in het bijzonder met het deel van het bedrag van het dagelijks inkomen van de nevenactiviteit dat 13,70 euro overschrijdt (index op 1 juli 2016).
Het voordeel wordt echter voor een maximale periode van twaalf maanden toegekend. Het wordt gerekend van dag tot dag vanaf de start van uw activiteit of vanaf het moment dat u het voordeel toegekend krijgt. Het kan echter niet verlengd worden. Wanneer die termijn van twaalf maanden verstrijkt, heeft u twee keuzes, nl. u vestigt zich als zelfstandige in hoofdberoep en verliest u het recht op werkloosheidsuitkeringen, ofwel stopt u uw nevenactiviteit en dan kunt u verder werkloosheidsuitkeringen blijven genieten.
Gerelateerde artikels
De Super Nota: VVPR-bis & Liquidatiereserve op de helling?
Lees meerMoet u ook uw werkende vennoten of helpers registreren?
Lees meerVerplichting tot elektronische facturatie vanaf 01.01.2026: 120% kostenaftrek
Verhoogde kostenaftrek voor de extra kosten!