FAQ bij onroerende verhuur met btw

Fiscaal advies
29 april 2019 - Stefaan Kindt

FAQ bij onroerende verhuur met btw

In principe is een verhuur van een onroerend goed een vrijgestelde btw-activiteit, maar sinds 1 januari 2019 kan onder bepaalde voorwaarden een professionele verhuur met btw gebeuren. De verhuurder heeft dan o.m. btw-aftrek op kosten die met de verhuur samenhangen. De fiscus heeft op zijn website recentelijk een FAQ gepubliceerd omtrent de optionele verhuur met btw. We zetten de voornaamste punten op een rijtje. 

Buiten o.m. de verhuur van een opslagruimte, de verhuur  van een stalling voor voertuigen is de verhuur van een onroerend goed vrijgesteld van btw. De btw-vrijstelling leidt m.a.w. niet tot btw-verplichtingen zoals het aanvragen van een btw-nummer, het indienen van btw-aangiften, enz. Het nadeel van de btw-vrijstelling is dat er geen btw-aftrek ontstaat op de kosten in verband met de onroerende verhuur. Nadat het een aantal keer uitgesteld is geworden, is daaraan tegemoet gekomen doordat de wetgever sinds 1 januari 2019 heeft voorzien dat een professionele verhuur als een btw-activiteit met recht op aftrek kan beschouwd worden. Daarvoor moeten wel een aantal voorwaarden vervuld worden, zoals het feit dat zowel de verhuurder als de huurder ervoor moeten opteren om hun professionele verhuur aan btw te onderwerpen.

Het moet tevens gaan om een professionele verhuur. Op het eerste zicht kan dan gedacht worden dat het verhuren aan een btw-nummer volstaat, maar niets is minder waar. Dat is nl. gebleken uit de recente FAQ van de fiscus waarin wordt gewezen op de bestemming van het verhuurde gebouw. Het is essentieel dat de huurder het gebouw gebruikt in het kader van zijn economische activiteit die hem de hoedanigheid van btw-plichtige verleende. Volgens de FAQ kan de hoedanigheid van belastingplichtige van de huurder worden aangetoond door een geheel van met elkaar overeenstemmende bewijzen waarvan geen enkel element voldoende of onmisbaar is.

Een ander belangrijk punt is dat de optionele verhuur enkel gaat voor nieuwbouw of vernieuwbouw waarbij in het laatste geval door de werken eigenlijk voor de Btw-Administratie een nieuw gebouw tot stand komt. Cruciaal daarbij is de datum van 1 oktober 2018. De btw op werken die vóór die datum opeisbaar is geworden valt in principe uit de boot. Een uitzondering betreft evenwel intellectuele werken zoals die van een architect vermits die niet als materiële werken in onroerende staat beschouwd worden. In de FAQ wijst de fiscus er ook op dat er enkel moet gekeken worden naar de werken die aan de bouwheer gefactureerd worden. Werd er m.a.w. vóór 1 oktober 2018 al gefactureerd tussen onderaannemer en aannemer, dan is dat voor de optionele verhuur met btw geen struikelblok. Gebouwen waarvoor de werken al ruim vóór 1 oktober 2018 zijn gestart en werden gefactureerd door onderaannemers, komen dus toch in aanmerking voor de optionele regeling.

terug naar overzicht

Stefaan Kindt

Gedelegeerd bestuurder Alaska Kortrijk-Ieper Managing Director Alaska ESV
+32 (0)56 22 26 02
+32 (0)475 74 85 08

Gerelateerde artikels

Fiscaal advies
25 april 2023 - Stefan Ghijsen

Wat zijn de aangiftetermijnen in 2023 voor de aangiften in de personenbelasting?

Grondige wijziging. 

Lees meer
Fiscaal advies
9 september 2022 - Stefan Ghijsen

Nieuwe berekeningswijze van de 80%-grens voor zelfstandige bedrijfsleiders

Laat uw premie herberekenen.

Lees meer
Fiscaal advies
19 juli 2022 - Stefaan Kindt

Afzonderlijke aanslag van 10% bij ten onrechte aanleggen liquidatiereserve terug te vorderen?

Wat zegt de minister van Financiën?

Lees meer

Nieuwsbrief

Altijd up-to-date blijven met Alaska

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws. Schrijf je meteen in voor de Alaska nieuwsbrief!