Fiscale gevolgen van Brexit
Op 31 januari 2020 had het Verenigd Koninkrijk (VK) zich uit de Europese Unie (EU) getrokken. Er werd dan een overgangsperiode voorzien, maar op 31 december 2020 is die periode afgelopen, waardoor het Verenigd Koninkrijk sinds 1 januari 2021 niet langer tot de EU behoort. We bekijken de gevolgen daarvan op vlak van de btw en de inkomstenbelastingen.
Inkomstenbelasting
Sinds 1 januari 2021 is het VK een zgn. derde land geworden. Op vlak van inkomstenbelastingen leidt dit er o.m. toe dat de Europese moeder-dochterrichtlijn en de interest-royaltyrichtlijn niet langer toepasselijk zijn op dividenden, interesten en royaltybetalingen tussen EU-vennootschappen en VK-vennootschappen. Dit betekent onder meer dat de vrijstelling van bronheffing opgenomen in die richtlijnen wegvalt. We merken hierbij wel op dat België de vrijstelling van roerende voorheffing op grond van de moeder-dochterrichtlijn heeft uitgebreid tot dividenden betaald aan moedervennootschappen gevestigd in landen waarmee België een dubbelbelastingverdrag heeft gesloten, zoals het VK. Wat betreft interesten betaald aan een onderneming gevestigd in het VK kan anderzijds de vrijstelling van roerende voorheffing op grond van het dubbelbelastingverdrag met het VK worden ingeroepen.
Btw
Op vlak van de btw-wetgeving wordt de goederenstroom van en naar het VK niet langer beschouwd als resp. een zgn. intracommunautaire verwerving en levering, maar als import en export. Bij een goedereninvoer vanuit het VK zullen bijgevolg douaneformaliteiten moeten worden vervuld en dient er bij de binnenkomst van de goederen binnen België in principe Belgische btw betaald te worden (wordt de invoer echter onmiddellijk gevolgd door een intracommunatiaire levering, dan kan de invoer wel vrijgesteld worden van Belgische btw) wat dus tot een voorfinanciering van de btw leidt. Een zgn. E.T. 14.000-vergunning kan wel soelaas bieden op dit vlak vermits de betaling van de btw dan wordt verlegd naar de Belgische btw-aangifite. Op vlak van goederenuitvoer van btw heeft dit tot gevolg dat er ook geen Belgische btw in rekening moet worden gebracht, ongeacht of er wordt gefactureerd aan een VK btw-plichtige of een particulier gevestigd in het VK. Hierbij moeten ook doauneformaliteiten worden vervuld.
De facturatie en rapportering in de btw-aangifte wijzigt enigszins wel. Bij een uitvoer van goederen moet niet langer de vrijstelling van art. 39bis W. Btw (intracommunautaire levering) op de factuur vermeld worden, maar naar de vrijstelling in kader van een uitvoer (art. 39 W. Btw). De uitvoer moet wel aangetoond worden door een geheel van documenten zoals vervoers- en betalingsdocumenten. De uitvoer moet worden opgenomen in rooster 47 (en niet in rooster 46 van de intracommunautaire leveringen) van de btw-aangifte. De uitvoer moet ook niet meer worden opgenomen in de zgn. intracommunautiare opgave die, naargelang het geval, maandelijks of per kwartaal moet ingediend worden. Tenslotte merken we nog op dat Belgische ondernemingen die in het VK Britse btw oplopen om teruggave daarvan kunnen verzoeken via het Intervat-portaal (via de toepassing 'VAT-Refund'), wat uiterlijk op 30 september van het volgende jaar moet ingediend worden. Deze procedure vervalt echter op 1 april 2021. Dit betekent dat een verzoek tot teruggave van Britse BTW met betrekking tot handelingen van de periode van 1 januari 2020 tot 31 december 2020, enkel nog via Intervat kan worden ingediend tot 31 maart 2021.
Gerelateerde artikels
Wat zijn de aangiftetermijnen in 2023 voor de aangiften in de personenbelasting?
Grondige wijziging.
Nieuwe berekeningswijze van de 80%-grens voor zelfstandige bedrijfsleiders
Laat uw premie herberekenen.
Afzonderlijke aanslag van 10% bij ten onrechte aanleggen liquidatiereserve terug te vorderen?
Wat zegt de minister van Financiën?