Fiscale voorzieningen aan banden gelegd
Het aanleggen van een fiscale voorziening kan fiscaal interessant zijn omdat u daarmee de winst van uw vennootschap kunt drukken. Via een voorziening gaat u immers kosten fiscaal in mindering brengen vóóraleer ze eigenlijk effectief gemaakt zijn. In het kader van het zgn. Zomerakkoord heeft onze wetgever die mogelijkheid wel aan banden gelegd.
Kosten kunnen fiscaal slechts in mindering gebracht worden indien ze effectief betaald of gedragen worden of het karakter hebben van een zekere en vaststaande schuld en als zodanig geboekt zijn. Zo luidt alvast de algemene regel. Wanneer er echter in de toekomst bepaalde kosten zullen worden gemaakt die niet effectief worden gedragen of betaald tijdens het belastbaar tijdperk, maar wel waarschijnlijk zijn op grond van bepaalde feiten die zich tijdens het belastbaar tijdperk hebben voorgedaan, kan er een voorziening worden aangelegd voor deze kosten. Voorbeelden van dergelijke voorzieningen zijn die voor kosten met betrekking tot vrijwillig geplande grote herstellingen of onderhoud van gebouwen die periodiek met regelmatige tussenpozen van niet meer dan 10 jaar worden uitgevoerd.
Legt uw vennootschap zo’n voorziening aan, dan moeten daarbij wel een aantal boekhoudkundige formaliteiten worden vervuld. U moet zo’n voorziening o.m. ook boeken op een zgn. opbrengstrekening die leidt tot een hoger boekhoudkundig resultaat en dus tot een hogere belastbare winst. De voorziening moet m.a.w. eigenlijk teruggenomen worden vermits uw vennootschap immers geen tweemaal kosten fiscaal in mindering kan brengen, nl. eenmaal in het jaar van aanleggen van de voorziening, en dan nog eens een keer in het jaar dat de kost effectief gemaakt wordt. De voorziening moet ook nog op een zgn. formulier 204.3 vermeld worden.
Sinds begin dit jaar is het aanleggen van een voorziening fiscaal aan banden gelegd. Een nieuwe voorziening in een boekjaar dat ten vroegste start op 1 januari 2018 is slechts nog vrijgesteld indien die is aangelegd op basis van een contractuele, wettelijke of een reglementaire verplichting, zoals garantieverplichtingen, en voorziening voor de vergoeding van een verzekerd schadegeval ten beloop van de kosten van herstel. Een voorziening voor grote onderhouds- en herstellingswerken aan gebouwen komt niet meer in aanmerking vermits dergelijke kosten op vrijwillige basis gedaan worden en niet op basis van een contractuele of wettelijke verplichting. De nieuwe regeling geldt niet voor de oude voorzieningen die zijn aangelegd in boekjaren die zijn gestart vóór 1 januari 2018. Houd er echter rekening mee dat in dat geval de terugname altijd belast zal worden aan het tarief van het moment van het aanleggen van de voorziening, dus aan 33,99%. De wetgever heeft op die manier uitgesloten dat uw vennootschap profijt zou kunnen maken van het thans geldende lagere tarief in de vennootschapsbelasting.
Stefaan Kindt
Gerelateerde artikels
Wat zijn de aangiftetermijnen in 2023 voor de aangiften in de personenbelasting?
Grondige wijziging.
Nieuwe berekeningswijze van de 80%-grens voor zelfstandige bedrijfsleiders
Laat uw premie herberekenen.
Afzonderlijke aanslag van 10% bij ten onrechte aanleggen liquidatiereserve terug te vorderen?
Wat zegt de minister van Financiën?