Gratis weggeven inzake btw bij KB verduidelijkt
Een btw-plichtige die goederen uit zijn voorraad wegneemt om die te gebruiken voor privédoeleinden doet daarmee een onttrekking inzake btw. Een uitzondering op die onttrekking betreft het weggeven van handelsgeschenken van geringe waarde en het schenken van voedingsmiddelen aan liefdadigheidsinstellingen. Onlangs werden bij K.B. de voorwaarden daarvan nader afgelijnd om aldus niet onder een onttrekking te vallen.
Een btw-plichtige die goederen koopt om die te gaan gebruiken voor beroepsdoeleinden, kan de btw op de aankoop daarvan in principe recupereren. Wanneer die goederen worden weggenomen uit de onderneming om die te gaan gebruiken voor privédoeleinden, zoals in het geval wanneer iemand goederen uit zijn voorraad neemt om die te gaan schenken aan zijn zoon of dochter, dan doet hij/zij een zgn. onttrekking inzake btw. Het gevolg daarvan is echter dat de btw-plichtige dan een intern stuk (factuur) met btw aan zichzelf moet uitreiken en de btw daarop moet doorstorten aan Btw-Administratie.
Er zijn een aantal uitzonderingen op een onttrekking, nl. het gratis weggeven van voedingsmiddelen aan liefdadigheidsinstellingen en het weggeven van handelsgeschenken van geringe waarde. Goederen zijn handelsgeschenken van geringe waarde als ze per geschenk en per begunstigde lager zijn dan 50 euro exclusief btw. In een circulaire van mei 2017 voegde de Btw-Administratie nog wel een bijkomende voorwaarde toe, nl. dat er slechts één handelsgeschenk van geringe waarde per jaar mag gegeven worden om daarop de btw te recupereren. Eigenlijk kon toen al geargumenteerd worden dat de Btw-Administratie zomaar een voorwaarde toevoegt aan de wet, wat niet toegelaten is. Het K.B. van 28 mei 2019, dat in werking is getreden op 30 juni 2019, maakt in ieder geval geen melding meer van die bijkomende voorwaarde.
Sinds augustus 2018 bepaalt het BTW-Wetboek dat het voor liefdadigheidsdoeleinden wegschenken van voedingsmiddelen waarvan de intrinsieke kenmerken niet meer toelaten dat ze worden verkocht tegen de oorspronkelijke commercialisatievoorwaarden geen aanleiding meer geeft tot een onttrekking. Het K.B. legt ook de toepassingsvoorwaarden van deze uitzondering vast. De schenking moet vooreerst slaan op voedingsmiddelen die bestemd zijn voor menselijke consumptie en daartoe ook nog geschikt zijn. Het is van geen belang welk btw-tarief op de levering van die goederen van toepassing is, zodat eveneens kaviaar, oesters waarvan de levering onderworpen is aan 21 % btw in aanmerking komt. Vereist is voorts dat de voedingsmiddelen niet meer verkocht kunnen worden tegen de normale commercialisatievoorwaarden, zoals dat o.m. het geval is wanneer de houdbaarheidsdatum van het goed verstrijkt ten laatste vijf dagen na de datum van de onttrekking van het goed. De schenking moet tenslotte gebeuren aan welbepaalde instanties, zoals o.m. aan een erkende voedselbank, of aan elke caritatieve organisatie erkend door een overheid. Het gaat in dat laatste geval bv. om de niet-gouvernementele organisaties, zoals het Rode Kruis België, Artsen zonder Grenzen.
Dominique Berteloot
Gerelateerde artikels
Wat zijn de aangiftetermijnen in 2023 voor de aangiften in de personenbelasting?
Grondige wijziging.
Nieuwe berekeningswijze van de 80%-grens voor zelfstandige bedrijfsleiders
Laat uw premie herberekenen.
Afzonderlijke aanslag van 10% bij ten onrechte aanleggen liquidatiereserve terug te vorderen?
Wat zegt de minister van Financiën?