Nieuwe belastingvrijstelling voor personeel
De invoering van het zgn. eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden heeft o.m. geleid tot een hogere ontslagkost voor werknemers die na 1 januari 2014 meer dan 5 jaar in dienst zijn. Om dit te compenseren voorziet de wetgever vanaf volgend jaar een fiscale vrijstelling voor het ‘sociaal passief’. Wat zijn de voorwaarden en hoeveel bedraagt de vrijstelling?
Per werknemer die na 1 januari 2014 minstens 5 jaar in dienst is, is een deel van de belastbare winst of baten vrijgesteld van belastingen. De vereiste anciënniteit van 5 jaar moet opgebouwd zijn bij de huidige werkgever. Het maakt echter niet uit of de werknemer vóór 1 januari 2014 al in dienst was. Het gaat immers om de anciënniteit opgebouwd na invoering van het eenheidsstatuut. Dat maakt wel dat ten vroegste vanaf 2019 van de fiscale vrijstelling kan genoten worden. Zowel werkgevers- natuurlijke personen als vennootschappen komen in aanmerking. Aangezien het gaat om een vrijstelling van belastbare winst of baten, kan deze vrijstelling enkel worden toegepast indien er in een belastbaar tijdperk effectief belastbare winsten of baten zijn. De vrijstelling die niet (volledig) toegepast kan worden in een bepaald belastbaar tijdperk kan echter niet worden overgedragen naar een volgend belastbaar tijdperk.
De vrijstelling wordt berekend op basis van de gemiddelde brutobezoldiging van de betrokken werknemers, bekeken op maandbasis. Het brutomaandloon waarmee rekening mag worden gehouden bij de berekening wordt echter beperkt. Het maandloon dat als basis voor de vrijstelling dient, bedraagt 1.500 euro + 30% van het gedeelte van het loon dat hoger is dan 1.500 euro. Het gedeelte van het maandloon boven 2.600 euro geeft geen recht op een bijkomende vrijstelling. Het maandloon dat als basis voor de vrijstelling dient, bedraagt dus max. 1.830 euro. Voor elke werknemer die voldoet aan de anciënniteitsvoorwaarde kan per belastbaar tijdperk dan ook maximaal een vrijstelling van 1.267 euro worden toegepast.
Het Zomerakkoord van 2018 voorziet nog in de aanpassing van deze vrijstelling. De vrijstelling die voor een bepaald belastbaar tijdperk wordt berekend zal gespreid moeten worden over 5 belastbare tijdperken, nl. 20% van de berekende vrijstelling mag worden toegepast in het betrokken belastbaar tijdperk, daarna wordt ook in de 4 volgende belastbare tijdperken telkens 20% van de vrijstelling toegepast. Voor 2019 zal u dus nog maar 20% kunnen vrijstellen. De overige 80% moet u telkens vrijstellen voor 20% in de volgende vier jaren, dus van 2020 tot en met 2023.
Gerelateerde artikels
Aanmaning aan consumenten: verstrengde regels vanaf 01.09.2023
Vanaf 1 september 2023 treedt het nieuw boek XIX Wetboek Economisch Recht, “Schulden van de Consument” in werking,
Een roerende schenking online registreren? Een fluitje van een cent!
Via myminfin!
Vlabel verduidelijkt limieten omtrent de “doorgeefschenking”
Enige verduidelijking