Ongelijkheid voordeel alle aard bewoning eindelijk weggewerkt
De ongelijke behandeling van de terbeschikkingstelling door een natuurlijk persoon of een rechtspersoon inzake het voordeel alle aard voor het gratis gebruik van een woning vormde reeds veelvuldig het onderwerp van rechtspraak van Hoven van Beroep en rechtsleer en wordt als ongrondwettelijk beschouwd.
Deze ongelijkheid werd recentelijk weggewerkt door het Koninklijk Besluit van 7 december 2018 waarin de Koning de toepassing van de vermenigvuldigingsfactor 2 vanaf 1 januari 2019 bij de berekening van het VAA gratis woning bevestigt in geval van gebouwde onroerende goederen.
- Gebouwde onroerende goederen: 100/60 van het kadastrale inkomen x 2
- Ongebouwde onroerende goederen: 100/90
Ter herinnering, het voordeel van alle aard werd voordien forfaitair vastgesteld op 100/60 of 100/90 van het kadastrale inkomen van het onroerend goed of het gedeelte van het onroerend goed naargelang het een gebouwd of een ongebouwd onroerend goed betreft.
Als die gebouwde onroerende goederen ter beschikking gesteld werden door rechtspersonen werd het voordeel op een hoger bedrag vastgesteld:
- KI ≤ 745 EUR: 100/60 van het kadastrale inkomen van het onroerend goed of het gedeelte van het onroerend goed, vermenigvuldigd met 1,25
- KI > 745 EUR: 100/60 van het kadastrale inkomen van het onroerend goed of het gedeelte van het onroerend goed, vermenigvuldigd met 3,8.
In de aangiftes personenbelasting werd voor de voorbije jaren dus ten onrechte de factor 3,8 gehanteerd en bijgevolg een te hoog voordeel alle aard opgenomen. Indien de bezwaartermijnen (6 maanden nadat de aanslag gevestigd werd) nog niet verstreken is, kan hiertegen bezwaar ingediend worden. Indien bezwaar indienen niet meer gelijk is, bestaat de optie om te opteren voor ambtshalve ontheffing (binnen de vijf jaar vanaf 1 januari van het aanslagjaar waartoe de belasting behoort). Voorwaarden om ontheffing van ambtswege te vragen is een materiële vergissing of een nieuw feit. Het lijkt moeilijk om te argumenteren dat in casu sprake is van een materiële vergissing.
Hierbij valt op te merken dat de Administratie stellig verklaard heeft (circulaire van 15 mei 2018) dat ze een wijziging in de rechtspraak niet als een nieuw feit beschouwt. Ons inziens zijn er echter een aantal argumenten contra deze stelling van de administratie die een ambtshalve ontheffing rechtvaardigen. Zo vormt de circulaire zelf een nieuw feit, net zoals de arresten van de Hoven van Beroep.
Gerelateerde artikels
Wat zijn de aangiftetermijnen in 2023 voor de aangiften in de personenbelasting?
Grondige wijziging.
Nieuwe berekeningswijze van de 80%-grens voor zelfstandige bedrijfsleiders
Laat uw premie herberekenen.
Afzonderlijke aanslag van 10% bij ten onrechte aanleggen liquidatiereserve terug te vorderen?
Wat zegt de minister van Financiën?