Samenwerking Alaska-Artsenkrant 2: Verzekering gewaarborgd inkomen, hoe voorkomt u ontgoocheling
Een Brusselse huisarts betaalde 38 jaar lang premies voor zijn verzekering gewaarborgd inkomen, en wordt na een hartoperatie voor het eerst tijdelijk arbeidsongeschikt. Tot zijn verbazing moet hij een jaar wachten voor hij wordt uitbetaald. Een andere arts waarschuwt oudere vrouwelijke collega’s ervoor dat ze de einddatum van hun contract best laten aanpassen aan de verhoogde wettelijke pensioenleeftijd, en klaagt meteen de hoge premies aan voor die extra jaren tot aan het pensioen. Deze berichten van lezers bereikten recent onze redactie. Maar ook uit de cijfers van de Ombudsman blijkt dat er vaak klachten zijn over de verzekering gewaarborgd inkomen.
“Artsen zijn niet altijd goed op de hoogte van de contractuele bepalingen in hun polis”, zegt Stefan Ghijsen, vennoot van Alaska. “Neem nu de duur van de carensperiode: bij de meeste verzekeringsmaatschappijen kan de klant die zelf bepalen, van dertig dagen tot 365. Artsen met een contract met een ziekenhuis kunnen hun carensperiode daarop afstemmen. Meestal wordt deze carensperiode, zodra de klant boven de zestig is, echter inderdaad automatisch verlengd tot één jaar.” Dat was vermoedelijk het geval bij de Brusselse huisarts.
Levensstandaard
Het staat allemaal ongetwijfeld in de kleine lettertjes van uw contract. Maar wanneer hebt u dat voor het laatst bekeken? Artsen zorgen niet altijd even goed voor zichzelf als voor hun patiënten, zegt Stefan Ghijsen. “Sommigen blijven het afsluiten van een verzekering gewaarborgd inkomen uitstellen. Tot het op een dag te laat is: we hebben hier al schrijnende situaties gezien. De wettelijke ziekenfondsuitkering voor zelfstandigen bedraagt zo’n 54 euro per dag voor een gezinshoofd, en daar worden nog belastingen op ingehouden. Dat zal meestal niet volstaan om dezelfde levensstandaard aan te houden. Een goede verzekering is dus een must. Een makelaar kan helpen bij het maken van de juiste keuze.”
Daarnaast laten veel artsen na om hun verzekering aan te passen als hun omstandigheden veranderen: gezinsuitbreiding, meer inkomsten, aflossingen die wegvallen, de oprichting van een vennootschap … Idealiter wordt een verzekering gewaarborgd inkomen zelfs ieder jaar herzien, volgens Stefan Ghijsen.
Drie opties
Een constante, een herwaardeerbare of een stijgende rente … welke is de beste keuze? ”Stel dat u als beginnend arts een verzekering gewaarborgd inkomen hebt afgesloten met een constante rente, die u in geval van arbeidsongeschiktheid 2000 euro per maand zal uitkeren. Op dat moment mag u dat voldoende lijken, maar X aantal jaar later hebt u misschien veel méér nodig. Bovendien doe je op dat moment ook weer minder met 2000 euro dan vandaag. Een constante rente is de goedkoopste oplossing, maar niet interessant voor een jonge arts. Je kan er ook voor kiezen om de rente tijdens de loopduur van het contract jaarlijks aan te passen. Dan gaan de premies uiteraard mee omhoog.”
Een betere optie is het volgens Ghijsen om de uitkering vanaf het moment van arbeidsongeschiktheid elk jaar met enkele procenten te laten stijgen: “Ik adviseer om als jonge arts meteen voor dit type te kiezen – je betaalt dan nog lage premies. Tijdens de looptijd van je contract kan je het verzekerde bedrag nog altijd verlagen. Het verhogen zal steeds een duurdere oplossing zijn.”
En welke carensperiode raadt hij aan? “De meeste artsen kiezen voor 90 dagen. Een kortere periode drijft de premie weer op, een langere periode zonder inkomen wordt al lastiger te overbruggen.”
Stefan Ghijsen waarschuwt nog voor de lange wachttijden bij bepaalde aandoeningen: “Vooral bij psychische aandoeningen kunnen die oplopen tot één jaar. Dat kan pijnlijk zijn.”
Te veel betaald?
Voor artsen met een vennootschap zijn er nog een aantal mogelijkheden, telkens met specifieke fiscale regels, zegt Ghijsen. “Zo mag je maximum 80 procent van je bruto belastbaar inkomen verzekeren. Aangezien een vennootschap om fiscale redenen meestal een vrij laag loon uitkeert, moet je uitkijken. De verzekering zal nooit meer dan 80% van je loon uitkeren, zelfs al ben je voor een hoger bedrag verzekerd. Stel dat je vroeger een hoger loon had, omdat je bijvoorbeeld een eenmanszaak had, en je contract is niet aangepast, dan kan het gebeuren dat je jarenlang te veel betaalt voor je verzekering door een bedrag te verzekeren dat je bij arbeidsongeschiktheid niet zal ontvangen. We zien geregeld dat artsen op die manier ontgoocheld worden.”
“Bovendien is je inkomensverlies in geval van arbeidsongeschiktheid natuurlijk veel groter dan enkel het loon dat je ontving van de vennootschap. Een oplossing kan zijn om een deel van de omzet van de vennootschap mee te verzekeren – dat mag tot een maximum van 65% van de bruto marge. Bij arbeidsongeschiktheid gaat het geld dan naar de vennootschap, die er kosten mee kan dekken of zelfs een stukje loon uitbetalen als de arbeidsongeschiktheid slechts gedeeltelijk is.”
“Nog beter en goedkoper is het om de vennootschap een aanvullende verzekering via individuele pensioentoezegging te laten afsluiten ten voordele van uzelf. De maximaal te verzekeren rente bedraagt 80% van het bruto belastbaar beroepsinkomen toegekend door de vennootschap.
Het is trouwens ook mogelijk om de verschillende systemen met elkaar te combineren.”
Stefan Ghijsen wijst er ook op dat de meeste maatschappijen, voor een geringe meer kost, tijdens de duur van de arbeidsongeschiktheid de premies voor uw verzekering gewaarborgd inkomen terugbetalen. “Een bijkomende onrechtstreekse vorm van gewaarborgd inkomen dus.”
“Vergeet verder ook niet om de premies voor de verzekering af te trekken als kost voor de vennootschap. Besef wel dat de uitkering dan vrijwel altijd belastbaar is. Er zijn verder nog diverse mogelijkheden tot fiscale optimalisatie die we in dit bestek niet kunnen behandelen. Laat u daarom goed adviseren.” Zodat u wat uw verzekering gewaarborgd inkomen betreft op beide oren kunt slapen.
Stefan Ghijsen
Gerelateerde artikels
Straffe Wolven gezocht!
Jobs voor ervaren accountants in Brugge, Gent en Wemmel!
Einde discriminatie!
Het Grondwettelijk Hof stelt eindelijk een einde aan de jarenlange discriminatie tussen onroerende en roerende goederen inzake de verrekening van de buitenlandse erfbelasting.
Bijverdienen na pensioen in 2021
Opletten met grensbedragen!