Soepelere bewijsvoering voor intracommunautaire levering vanaf 1 januari 2020
Een intracommunautaire levering kan maar vrijgesteld van btw gebeuren zo o.m. het vervoer naar een andere EU-lidstaat dan het lidstaat van vertrek kan bewezen worden. In de praktijk wordt daarbij door de verschillende lidstaten verschillende regels gehanteerd die het er voor de btw-plichtige niet gemakkelijker op maken. Europa past daar vanaf 1 januari 2020 een mouw aan door een aantal vormelijke verplichtingen te voorzien.
Een intracommunautaire levering waarbij een Belgische btw-plichtige verkoper goederen levert aan een andere btw-plichtige gevestigd in een andere EU-lidstaat, is slechts vrijgesteld van btw zo daartoe twee voorwaarden vervuld zijn. Zo moet er in de eerste plaats geleverd worden aan een andere btw-plichtige gevestigd in een andere lidstaat, m.a.w. aan een ander dan Belgisch btw-nummer, maar daarnaast moet tevens het bewijs van het goederenvervoer naar die andere lidstaat aangetoond worden. De verkoper moet te allen tijde in het bezit zijn van alle stukken waaruit de echtheid van de verzending of het vervoer van de goederen blijkt. Die stukken zijn o.m. contracten, bestelbons, en vervoerdocumenten. Vermits er in de verschillende EU-lidstaten op vlak van die bewijsvoering verschillende praktijken gehanteerd worden is het voor de btw-plichtige vaak niet meer duidelijk waarop en waaraf. Om dit te vermijden gaat Europa regels uitvaardigen voor een gemeenschappelijke bewijsvoering die gelden voor alle lidstaten. Dit zou de rechtszekerheid ten goede moeten komen. Om het een en ander dwingend te maken voor de lidstaten wordt alles in een Europese verordening gegoten die door de lidstaten moet uitgevoerd worden, nl. in de BTW-Uitvoeringsverordening nr. 282/2011.
In het geval de verkoper instaat voor het vervoer, moet hij het bewijs leveren, ofwel aan de hand van twee niet-tegenstrijdige bewijsstukken uitgereikt door twee verschillende partijen die onafhankelijk zijn van elkaar, van de verkoper en van de afnemer. Deze bewijsstukken bestaan uit documenten m.b.t. de verzending of het vervoer van de goederen, zoals een ondertekend CMR-document of een ondertekende CMR-vrachtbrief, enz. Daarnaast kan hij het bewijs leveren aan de hand van één niet-tegenstrijdig bewijsstuk van het vervoer (CMR, enz.), aangevuld met één niet-tegenstrijdig bewijsstuk dat onrechtstreeks betrekking heeft op het vervoer. Dat kan bv. gaan om een verzekeringsovereenkomst voor de verzending of het vervoer van de goederen of bankdocumenten die de betaling van de verzending of het vervoer of de verzending staven, of officiële documenten uitgereikt door een openbare instantie, zoals een notaris, waarin de aankomst van de goederen in de lidstaat van bestemming wordt bevestigd.
Wanneer de koper instaat voor het vervoer van de goederen, moeten de voormelde documenten nog worden aangevuld met een schriftelijke verklaring van de afnemer waarin wordt bevestigd dat de goederen door de afnemer of door een derde voor rekening van de afnemer zijn verzonden of vervoerd, en waarin de lidstaat van bestemming van de goederen is vermeld. Deze verklaring moet de volgende gegevens bevatten, nl. de datum van afgifte, de naam en het adres van de afnemer, de hoeveelheid en de aard van de goederen, de datum en plaats van aankomst van de goederen; in het geval van levering van vervoermiddelen, het identificatienummer van het vervoermiddel, en de identificatie van de persoon die de goederen namens de afnemer aanvaardt.
Veerle Slagmeulder
Gerelateerde artikels
Wat zijn de aangiftetermijnen in 2023 voor de aangiften in de personenbelasting?
Grondige wijziging.
Nieuwe berekeningswijze van de 80%-grens voor zelfstandige bedrijfsleiders
Laat uw premie herberekenen.
Afzonderlijke aanslag van 10% bij ten onrechte aanleggen liquidatiereserve terug te vorderen?
Wat zegt de minister van Financiën?