Teruggaaf Belgische voor buitenlandse btw-plichtigen toegelicht
Wanneer een buitenlandse btw-plichtige beroepsmatige btw oploopt in België, kan die btw teruggevraagd worden. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt naargelang die buitenlandse btw-plichtige al dan niet in de EU gevestigd is. In principe moet de aanvraag ingediend worden uiterlijk op 30 september van het daaropvolgende jaar. Nadat het Europese Hof van Justitie reeds in 2018 had beslist dat teruggaaf ook buiten die vervaltermijn moet mogelijk zijn, is de wetgever daaraan tegemoet. De fiscus heeft daarop ook nog eens commentaar gegeven via een circulaire van 30 juni 2020…
Procedure
Een in de EU gevestigde btw-plichtige die te maken heeft met Belgische btw en in België geen btw-aangiften indient kan die Belgische btw terugvragen via een speciale procedure. Voor in de EU gevestigde btw-plichtigen is dat geregeld in K.B. nr. 56, terwijl dat voor buiten de EU gevestigde btw-plichtigen bepaald is in K.B. nr. 4. Volgens K.B. nr. 56 kon de btw op leveringen van goederen en dienstverrichtingen waarvoor een factuur werd gegeven, slechts teruggegeven worden zo de btw opeisbaar was geworden gedurende het teruggaaftijdvak, en dat slaat op het tijdvak waarop het teruggaveverzoek betrekking heeft.
Voorbeeld
Nemen we het voorbeeld van een Nederlandse onderneming die in België een beurs bijwoont. Daarover is Belgische btw verschuldigd. Had de beurs in 2017 plaats, maar werd de factuur pas in 2018 uitgereikt en betaalt, dan heeft Nederlandse onderneming recht op teruggaaf van de in 2018 betaalde btw, maar de kans is groot dat het verzoek niet ingewilligd wordt vermits de dienst in 2017 verricht werd (en de btw in principe in 2017 opeisbaar is geworden). Als de Nederlandse onderneming terugbetaling vroeg uiterlijk tegen 30 september 2019 van de in 2018 betaalde Belgische btw, gaat het dus niet om btw die in 2018 (het teruggaaftijdvak) opeisbaar geworden is (want dat was reeds in 2017). De teruggevraagde BTW beantwoordt dan niet aan het voormelde (oude) voorschrift dat de btw opeisbaar geworden moet zijn tijdens het teruggaaftijdvak.
Tijdig
Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie kan de teruggaaf echter niet ontzegd worden om de enkele reden dat de voorwaarden voor de teruggaaf niet tijdig vervuld zijn. Het voormelde K.B. werd dan ook in die zin aangepast. Het is niet langer vereist dat de btw opeisbaar is geworden tijdens het teruggaaftijdvak. Het volstaat sinds 5 december 2019 dat de btw in verband met een tijdens het teruggaaftijdvak uitgereikte factuur opeisbaar is geworden vóór of op het tijdstip van de uitreiking van de factuur.
Gerelateerde artikels
Wat zijn de aangiftetermijnen in 2023 voor de aangiften in de personenbelasting?
Grondige wijziging.
Nieuwe berekeningswijze van de 80%-grens voor zelfstandige bedrijfsleiders
Laat uw premie herberekenen.
Afzonderlijke aanslag van 10% bij ten onrechte aanleggen liquidatiereserve terug te vorderen?
Wat zegt de minister van Financiën?