Versneld uw liquidatiereserve uitkeren aan 6,5%?

I. Liquidatiereserves: hoe werkt dat weer?

Tijdens de jaarvergadering van uw kmo-vennootschap, gehouden in jaar x + 1, kan u als aandeelhouder beslissen om een deel van de winst over boekjaar x aan u te laten uitkeren als een gewoon dividend. Uw vennootschap moet daarop dan in principe 30% roerende voorheffing inhouden.

Op die algemene vergadering kan echter ook beslist worden om die winst niet meteen uit te keren en in plaats daarvan een zgn. liquidatiereserve over dat boekjaar aan te leggen waaruit op een later tijdstip dividenden uitgekeerd kunnen worden tegen een lager tarief dan 30% roerende voorheffing.

Op het moment dat u voor een bepaald boekjaar een liquidatiereserve aanlegt, betaalt uw kmo-vennootschap eerst een afzonderlijke/anticipatieve heffing van 10%. Na een wachtperiode van 5 jaar moet er bijkomend nog slechts 5% roerende voorheffing betaald worden. Concreet komt het er op neer dat u met die zgn. liquidatiereserve een spaarpotje aanlegt binnen uw vennootschap en u vervolgens een wachtperiode respecteert om uiteindelijk uw winsten meer fiscaal gunstig uit de vennootschap te halen

De wachtperiode begint te lopen vanaf de laatste dag van het boekjaar waarop het aangelegde liquidatiereserve betrekking heeft. Heeft u bv. tijdens de jaarvergadering, gehouden in 2024 over boekjaar 2023, beslist om met een deel van de winst een liquidatiereserve aan te leggen, dan begint die termijn van 5 jaar te lopen vanaf 31.12.2023. Vanaf 1 januari 2029 kunt u dan de voor boekjaar 2023 aangelegde reserves  vervolgens uitkeren tegen 5 % roerende voorheffing. Bent u ongeduldig en leeft u die wachttermijn niet na, dan is er 20% roerende voorheffing verschuldigd waardoor het fiscaal voordeel eigenlijk teniet wordt gedaan.

De regering-De Wever heeft reeds in haar Paasakkoord aangekondigd om o.m. aan het fiscaal gunstregime van de liquidatiereserve te sleutelen en momenteel ligt het wetsontwerp ter stemming op tafel.

II. Regering-De Wever wijzigt fiscaal gunstig stelsel

A. Roerende voorheffing van 5% naar 6,5%

Voor liquidatiereserves m.b.t. boekjaar 2026 en later, wordt het tarief van de roerende voorheffing opgetrokken van 5% naar 6,5%. De anticipatieve heffing van 10% bij aanleg blijft evenwel onaangeroerd.

B. Wachttermijn verkort van 5 jaar naar 3 jaar

De stijging van de roerende voorheffing naar 6,5% bij de liquidatiereserves m.b.t. boekjaar 2026 en later wordt gecompenseerd met een kortere wachttermijn, nl. 3 jaar i.p.v. 5 jaar. Loopt bijvoorbeeld het boekjaar van uw vennootschap gelijk met het kalenderjaar (31.12.20xx) en wordt er tijdens de jaarvergadering van 2027 beslist om over boekjaar 2026 een liquidatiereserve te boeken op haar balans, dan kan zij die vanaf 01.01.2030 uitkeren tegen 6,5% roerende voorheffing.

Doet u die 3 jaar echter niet uit, dan wordt uw vennootschap fiscaal afgestraft in die zin dat er dan nog eens 30% roerende voorheffing moet opgehoest worden bovenop de afzonderlijke heffing van 10%. Te vroeg uitkeren wordt dus duurder dan de uitkering van een ‘gewoon’ dividend.

C. Vervroegde uitbetaling van liquidatiereserves m.b.t. boekjaar 2025 en eerdere boekjaren: keuzestelsel

Bij liquidatiereserves m.b.t. boekjaar 2025 en eerdere boekjaren, wordt een keuze gelaten, nl. uitkeren tegen 6,5% na 3 jaar wachten, of tegen 5% na 5 jaar wachten. Heeft u bv. tijdens de jaarvergadering van 2024 besloten om met (een deel van) de winst over boekjaar 2023 een liquidatiereserve aan te leggen (startpunt wachttermijn = 31.12.2023), dan kunt u die reeds vanaf 1 januari 2027 laten uitbetalen tegen 6,5% roerende voorheffing. Vanaf dan is immers de wachttermijn van 3 jaar gerespecteerd. Leeft u de wachttermijn van 5 jaar na, dan kunt u die vanaf 1 januari 2028 laten uitkeren tegen 5% roerende voorheffing.

Specifiek voor liquidatiereserves die uw vennootschap voor de boekjaren 2020 en/of 2021 heeft aangelegd voorziet de regering in een bijkomende overgangsmaatregel. Ofwel kunt u uw kmo-vennootschap de reserves al vanaf 1 juli 2025 laten uitkeren tegen 6,5% roerende voorheffing. Ofwel doet u de wachttermijn van 5 jaar uit, m.a.w. wacht u respectievelijk tot 1 januari 2026 voor de liquidatiereserves van boekjaar 2020 en/of tot 1 januari 2027 voor de liquidatiereserves van boekjaar 2021, waarbij er slechts 5% roerende voorheffing verschuldigd zal zijn.

Wenst u de voor boekjaren 2020 en/of 2021 aangelegde liquidatiereserve versneld uit te keren vanaf 1 juli 2025 dan moet een bijkomende, een zgn. bijzondere, algemene vergadering gehouden worden. De uitkering van die liquidatiereserve kan immers niet gebeuren op de statutair vastgelegde datum van de gewone jaarlijkse algemene vergadering vermits die in principe vóór 30 juni moet plaatsvinden (zo het boekjaar van uw vennootschap gelijk loopt met het kalenderjaar). De datum van toekenning of betaalbaarstelling is bepalend voor het tarief van de roerende voorheffing.

Anticiperen op deze wijzigende regelgeving hangt dus af van de vraag hoe snel u de gelden naar uw privé wenst te brengen. U bespreekt het antwoord op deze vraag best met uw dossierbeheerder.*

*Bij de opmaak van onderhavig blogartikel (1 juli 2025) is men nog steeds wachtende op de publicatie van de wijzigende wetgeving in Belgisch Staatsblad. Indien u beschikt over liquidatiereserves over boekjaar 2020 en 2021 zal u ten gepaste tijden door uw dossierbeheerder geïnformeerd worden. 

C. Schematisch overzicht (boekjaar=kalenderjaar)

Hieronder kan u een schematisch overzicht raadplegen van de wijzigende regelgeving. Het schema is opgemaakt voor vennootschappen waarvan de boekjaren gelijk lopen met het kalenderjaar.

D. Ontbinding en vereffening vennootschap: 0% roerende voorheffing

Bij de ontbinding en vereffening van een vennootschap, zelfs binnen de wachttermijn, blijft 0% roerende voorheffing verschuldigd als vanouds.

terug naar overzicht