Voordeel alle aard woning weer ongrondwettig bevonden

Fiscaal advies
26 februari 2017

Voordeel alle aard woning weer ongrondwettig bevonden

Vorig jaar heeft het Hof van Beroep te Gent geoordeeld dat het onderscheid inzake de berekening van het voordeel alle aard ‘gratis woning’ tussen natuurlijke personen en rechtspersonen discriminerend is. Het Hof van Beroep te Antwerpen heeft recent deze zienswijze nogmaals bevestigd.

Wanneer een persoon gratis een woning ter beschikking krijgt, dient hij hier privé belastingen op te betalen in de vorm van een voordeel alle aard ‘gratis woning’. Dat voordeel wordt forfaitair berekend volgens een bepaalde formule, nl. 100/60 x geïndexeerd kadastraal inkomen van de woning in kwestie. Dat is bv. het geval wanneer een werknemer een woning van zijn werkgever ter beschikking krijgt. Krijgt een bedrijfsleider die woning van zijn vennootschap ter beschikking dan dient die formule echter nogmaals vermenigvuldigd te worden met 3,8 indien het niet-geïndexeerde kadastraal inkomen hoger ligt dan EUR 745, wat in de meeste gevallen wel zo is. Er moet dan bijgevolg bijna vier keer meer belastingen betaald worden.

In 2016 heeft het Hof van beroep te Gent al geoorloofd dat dit onderscheid ongrondwettig is. In een andere zaak die onlangs voor het Hof van Beroep te Antwerpen aanhangig gemaakt werd, diende het Hof zich ook over deze materie te buigen. Zij kwam tot hetzelfde besluit als haar collega’s te Gent. Er ligt een onverantwoord verschil tussen de terbeschikkingstelling door een natuurlijke persoon en door een rechtspersoon. De fiscus probeert zich nog te verdedigen met de stelling dat een werknemer vaak eerder een “bescheiden” woning van zijn werkgever ter beschikking zal krijgen in vergelijking met het geval wanneer een vennootschap een woning aan zijn bedrijfsleider ter beschikking geeft. Dat standpunt wordt door het Hof echter van tafel geveegd. Het Hof kwam dus tot de conclusie dat er geen redelijke en objectieve verantwoording voor het onderscheid kon opgeven worden. Het feit dat de belastingplichtige deze hogere waardering heeft toegepast in zijn nadeel, kan hem daarenboven niet verweten worden. Het hof beschouwt dat als een dwaling in rechte.

Of de fiscus zijn zienswijze na deze herhaaldelijke rechtspraak in het voordeel van de belastingplichtige zal aanpassen, valt echter nog af te wachten. Zo de zaken er momenteel voor staan, zal er dus nog steeds een bezwaarschrift moeten ingediend worden met verwijzing naar bovenvermelde rechtspraak. Geeft de fiscus dan nog niet toe, dan zult u uw gelijk voor de rechtbank moeten halen. U bespreekt uw plan van aanpak in ieder geval best met uw dossierbeheerder.

terug naar overzicht

Gerelateerde artikels

Fiscaal advies
25 april 2023 - Stefan Ghijsen

Wat zijn de aangiftetermijnen in 2023 voor de aangiften in de personenbelasting?

Grondige wijziging. 

Lees meer
Fiscaal advies
9 september 2022 - Stefan Ghijsen

Nieuwe berekeningswijze van de 80%-grens voor zelfstandige bedrijfsleiders

Laat uw premie herberekenen.

Lees meer
Fiscaal advies
19 juli 2022 - Stefaan Kindt

Afzonderlijke aanslag van 10% bij ten onrechte aanleggen liquidatiereserve terug te vorderen?

Wat zegt de minister van Financiën?

Lees meer

Nieuwsbrief

Altijd up-to-date blijven met Alaska

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws. Schrijf je meteen in voor de Alaska nieuwsbrief!