Vruchtgebruik nu anders waarderen?
Het is een zeer gekende praktijk dat een vennootschap samen met haar bedrijfsleider door middel van een gesplitste aankoop een pand aankoopt. De vennootschap verwerft dan het vruchtgebruik en de bedrijfsleider de blote eigendom. Na het einde van het vruchtgebruik wordt de bedrijfsleider dan automatisch de volle eigenaar. De fiscus hecht er echter een zeer groot belang aan dat de waardering van het vruchtgebruik correct verloopt. Onlangs heeft de zgn. Rulingdienst zich daarover nog uitgesproken.
Hoe meer de vennootschap betaalt voor het vruchtgebruik, hoe minder een bedrijfsleider dan voor zijn blote eigendom nog moet betalen op het einde van de rit. Het gevaar is dan echter dat de het vruchtgebruik overgewaardeerd wordt. De fiscus kan de bedrijfsleider dan privé belasten op een voordeel alle aard of de afschrijvingen van het overgewaardeerde deel bij de vennootschap verwerpen.
Om de waardering correct te laten verlopen wordt in de praktijk doorgaans de zgn. formule-Ruysseveldt gebruikt waarbij de waarde van het vruchtgebruik gelijk is aan de netto-huurwaarde van het pand, geactualiseerd over de duur van het vruchtgebruik. Die actualisatie gebeurt aan de hand van een actualisatievoet gedurende de loop van het vruchtgebruik waarbij dan wordt gesteund op interestvoet van een zgn. OLO.
De interestvoet van die staatsobligatie ligt vandaag echter zeer laag waardoor de waarde van het vruchtgebruik erg hoog wordt. De zgn. Rulingdienst heeft daarom besloten dat de actualisatie voortaan best gebeurt op basis van het netto-huurrendement wat gelijk is aan de netto-huurwaarde van het pand gedeeld door de waarde van de volle eigendom.
Dit betekent echter niet dat bestaande vruchtgebruik constructies zomaar in vraag kunnen gesteld worden door de fiscus. Voor toekomstige gesplitste aankopen volgt u in principe beter het standpunt van de zgn. Rulingcommissie, maar een ruling is echter geen wet. U bespreekt dit daarom best met uw dossierbeheerder om op zoek te gaan naar een waardering die bedrijfseconomisch te waarderen valt.
Dirk van Collie