Wachtperiode voor zgn. VVPRbis-dividend ingekort
Sinds 1 januari 2017 bedraagt de roerende voorheffing op dividenden 30%, maar dat geldt niet voor die dividenden die onder de VVPR-bisregeling vallen. Om van die gunstregeling echter gebruik te kunnen maken dienen dan wel een aantal voorwaarden te worden nageleefd, waaronder een aanzienlijke wachtperiode. Onlangs werd bekend gemaakt dat die periode enigszins kan ingekort worden.
Het standaardtarief inzake de roerende voorheffing (rv) op dividenden bedraagt momenteel 30%, behoudens een aantal uitzonderingen. Eén van die uitzondering is een tarief van 20% of 15%, nl. voor geld dat u sinds 1 juli 2013 heeft ingebracht in een kmo-vennootschap naar aanleiding van een oprichting of kapitaalverhoging waarvoor u dan nieuwe aandelen op naam in ruil krijgt die volledig volstort zijn. Dat voordeel blijft wel beperkt tot de persoon die de inbreng gedaan voor zover de inbrenger ononderbroken volle eigenaar blijft van die aandelen. Heeft u die aandelen echter gekregen ingevolge erfopvolging of schenking in rechte lijn of van uw echtgeno(o)t(e), dan wordt dit ook aanvaard. Ook voor vruchtgebruik of blote eigendom ten gevolge van erfopvolging wordt een uitzondering gemaakt.
Om die gunsttarieven van 20% en 15% rv te kunnen genieten, dient er wel een wachtperiode nageleefd te worden. Die verlaagde tarieven zijn immers pas van toepassing op dividenden uit winstverdelingen van respectievelijk het tweede of derde boekjaar na de kapitaalverhoging of oprichting. Gebeurt de uitkering vóór die wachtperiode, dan geldt daarvoor het normale tarief van 30%. Heeft u bv. geld ingebracht in 2014 en wordt op de algemene vergadering van dit jaar beslist om aandelen over boekjaar 2016 uit te keren, dan gaat dat dus tegen 20% rv. Wacht u nog een extra jaartje of m.a.w. tot de jaarvergadering van 2018, dan kan dat dus tegen 15% rv.
Aan de fiscale Administratie werd onlangs de vraag gesteld hoe het dat in feite zit met zgn. tussentijdse dividenden die in het derde boekjaar uitgekeerd worden. Met een tussentijds dividenden, kunt u zonder al te veel formaliteiten te moeten vervullen, beschikbare reserves gaan uitkeren die zich in de loop van voorgaande boekjaren opgebouwd hebben. Het huidige boekjaar mag evenwel niet meegeteld worden. Het gaat dus eigenlijk om de reserves zoals die blijken uit het laatste afgesloten boekjaar. Gaat u dit jaar dan een tussentijds dividend uitkeren, dan gaat het dus over boekjaar 2016. Die dividenduitkering zal echter wel uit de winstverdeling van boekjaar 2017 blijken.
Stel dat u uw vennootschap in 2014 opgericht werd met een volledig volstort kapitaal. Het eerste boekjaar sluit af op 31 december 2014. Midden 2017 wordt er beslist om een tussentijds dividend uit te keren. Kan dat dan reeds aan 15% rv? Om daarvan te kunnen genieten moet het in principe gaan om een dividend dat wordt toegekend uit de winstverdeling van het derde boekjaar na de inbreng. De Administratie bevestigt nu dat tijdens het boekjaar 2017 uitgekeerde dividend verbonden zijn aan het boekjaar dat afsluit op 31 december 2017. Bijgevolg is in het gegeven voorbeeld het tarief van 15% van toepassing.
Stefaan Kindt